- rondscharrelen
- {{rondscharrelen}}{{/term}}1 [ergens bezig zijn] bricoler2 [zonder bepaald doel rondlopen] traîner3 [snuffelen, rondneuzen] fureter (dans)♦voorbeelden:1 hij scharrelde de hele dag in de tuin rond • il bricolait toute la journée dans le jardin2 in de stad rondscharrelen • traîner en ville
Deens-Russisch woordenboek. 2015.